Duidelijk gechareld

DOSSIER SLAVERNIJ: Hoeveel bloed hangt er aan uw telefoon?

Van de kobaltmijnen in Congo tot de sweatshops in Azië: het hele productieproces van onze technologische apparaten is onlosmakelijk verbonden met moderne slavernij. In de Congolese mijnstad Kolwezi vallen burgers ten prooi aan tirannieke Chinese industriëlen, terwijl Taiwanese en Chinese arbeiders met die kobalt voor een hongerloon in sweatshops onze laptops, telefoons en andere technologische apparatuur in elkaar vijzen. Een overzicht van de menselijke kost van uw technologische snufjes.

Juni 2014, Kolwezi, een stad in het zuiden van de Democratische Republiek Congo (DRC). Een man die een put graaft voor zijn nieuwe toilet stuit op een rotsblok heterogeniet. Deze helder turquoise grondstof kan geraffineerd worden tot kobalt, een essentieel onderdeel van herlaadbare lithium-ion batterijen waardoor ze niet in brand vliegen. Je vindt ze terug in de laptop op je bureau, in de gsm in je broekzak, of de auto waarmee je rijdt. 

Chinese industriëlen

De brok kobalt die de man had opgegraven, was ongezien puur, vertellen ooggetuigen in The New Yorker. Zijn ontdekking leidde tot een heuse gold rush in de stad en bij uitbreiding de hele regio. Elke inwoner begon onder zijn eigen huis tunnels te graven op zoek naar het turquoise goud. Maar sinds dat lucratieve tijdperk pakten donkere wolken samen boven Kolwezi. Vele mijnen zijn opgekocht voor een habbekrats door lokale bendes of Chinese industriëlen, zoals Zhejiang Huayou, een leverancier voor Apple die minstens een kwart van de wereldwijde kobaltmarkt beheerst. De mijnwerkers en inwoners vielen ten prooi aan deze overheersers, die hen uitbuiten voor een hongerloon. Ondertussen is de wijk waar de man in 2014 zijn blok ontdekte, getransformeerd tot een volwaardige mijn, de inwoners zijn uit hun huizen gezet door Zhejiang Huayou.

Ook de mijnen zelf werden gevaarlijker. De meeste kostbare mineralen aan de oppervlakte waren al relatief snel uitgeput, dus boorden de mijnwerkers steeds dieper in de korst van de aarde. Toezicht op veiligheid is er niet. Regelmatig storten mijnen in, met grote slachtofferaantallen tot gevolg. Zo stierven in 2019 36 mensen in een ingestorte mijn, schrijft de BBC. Maar de mijnindustrie in Congo kijkt niet meer op van een lijk meer of minder, en graaft ongehinderd verder. Op sommige mijnsites roept de behandeling van de Chinese bevelhebbers herinneringen op aan de koloniale tijd, inclusief het doorwinterde racisme jegens de Congolese bevolking.

Kinderarbeid

Buiten de mijnen staan vrouwen en kinderen de ertsblokken te wassen en het kobalt te selecteren. Onderzoekers schatten dat er duizenden kinderen werkzaam zijn in de regio. Ze zijn vaak ondervoed, en onder de invloed van drugs, die het gevoel van honger moeten onderdrukken. Een kloosterzuster uit Kolwezi zei eerder dit jaar aan journalisten van The New Yorker dat sommige kinderen zich hun laatste maaltijd niet konden herinneren.

Beeld: Unsplash

Daarnaast is ruwe kobalt ook gevaarlijk. Zowel de mannelijke mijnwerkers als de vrouwen en kinderen die de ertsblokken moeten wassen komen regelmatig in aanraking met het giftige en soms radioactieve kobalt, in veel gevallen zonder enige vorm van bescherming. Naast de verschrikkelijke werkomstandigheden, kampt de regio daarom ook met een serieuze stijging in miskramen en handicaps.

Sweatshops

Wat gebeurt er nu met het kobalt dat de uitgebuite bevolking verzamelt in Congolese mijnen? De grondstof is een essentieel onderdeel in de ontwikkeling van lithium-ion batterijen. Dergelijke batterijen laden snel op en hebben een lange levensduur, en zijn dus een onmisbaar element in onze technologische producten zoals laptops, smartphones of zelfs onze auto’s.

De productie van die toestellen vindt plaats in Azië. Daar worden alle grondstoffen verzameld, om uiteindelijk de fijnmazige onderdelen in elkaar te vijzen, zoals batterijen, microchips of moederborden. Onderbetaalde arbeiders voeren dat werk uit in zogenaamde sweatshops. Dat is een productie-instelling waar er sprake is van slavernij. 

De arbeidsomstandigheden zijn er beneden alle peil. In het Nederlandse dagblad ‘De Volkskrant’ viel onlangs een analyse te lezen over de Chinese sweatshops. De meeste arbeiders – vaak vrouwen – krijgen er een hongerloon van om en bij de drie cent per uur. Ze moeten vaak meer dan 100 uur per week werken, in mensonterende omstandigheden. Verbaal, fysiek of zelfs seksueel geweld zijn nooit veraf op de werkvloer. Toch zijn er straatarme Aziaten die er bewust voor kiezen om in een sweatshop aan de slag te gaan. In hun eigen dorp moeten ze vaak nog harder werken voor minder loon.

Vakbond

Cijfers tonen aan dat ook kinderarbeid een veelvoorkomende praktijk is op de werkvloer in sweatshops. Amper vijf jaar oude kinderen zijn al aangetroffen in deze productiecentra, waar ze soms voor nog geen 20 cent per dag aan de slag moesten. Daarvoor moesten ze 16 uur werken. Ter vergelijking. De gemiddelde werkdag in België duurt negen uur. Naar schatting werken er over de hele wereld 250 miljoen kinderen in sweatshops.

Een luisterend oor voor de arbeiders is er vaak niet. In China bijvoorbeeld is alleen de staatsvakbond, deel van de Communistische Partij, toegestaan. Andere werknemersorganisaties zijn verboden. Zowel de staatsvakbond als de fabrieksbazen hebben dezelfde prioriteit: de productiecyclus moet blijven draaien. Een mantra die ook aanslaat bij andere landen met veel sweatshops.

Over de hele productielijn van onze elektronische toestellen zijn de werkomstandigheden op z’n zachtst gezegd penibel te noemen. In de mijnen waar de grondstoffen gedolven worden, is kinderarbeid en slavernij nooit veraf. Die grondstoffen verhuizen dan naar sweatshops, waar de situatie niet veel verbetert. Er hangt dus heel wat bloed aan uw telefoon, van de start van de productieketen tot u hem in de winkel koopt. 

Leave a Reply

Your email address will not be published.